Kaartjesmethode

 

Als je het leren van woordjes voor engels, frans of duits lastig vind dan kan de volgende manier je misschien helpen.

 

Het is een manier waarop je woordjes kan leren door middel van de kaartjesmethode.

 

Je maakt kleine kaartjes, op de voorkant schrijf je het woord in de "vreemde taal" (engels, frans of duits), op de achterkant schrijf je de betekenis van het woord in het nederlands. Je maakt er een soort memoriespel van, waarbij je dus jezelf overhoort dmv naar het kaartje te kijken, en om te draaien om te kijken of je het goed hebt. Indien goed zet je het op je stapeltje met goede antwoorden, indien fout zet je het op je stapel met foute antwoorden (zodat je daar nog extra mee aan de slag kan gaan).

 

Blijf net zo lang oefenen totdat alle kaartjes op de goede stapel liggen. Het is ook leuk om het met zijn 2-en te spelen. Wie wint de meeste kaartjes?

 

Je kan het ook proberen met het leren van begrippen van de vakken geschiedenis of aardrijkskunde.

Studietip: DVLST

 

Wanneer je grote stukken tekst moet leren, kun je DVLST gebruiken

 

DVLST zij de beginletters van:

Doorbladeren

Vragen stellen

Lezen

Samenvatten

Testen

 

1. Doorbladeren

Je begint met het doorbladeren van de tekst die je moet leren. Daardoor neem je al veel informatie op. Je ziet kopjes, onderkopjes, woorden, foto’s maar misschien ook schema’s, tabellen enz. Als je dan de tekst echt goed gaat lezen kun je de informatie vaak beter plaatsen, omdat je al een indruk hebt waar het over gaat. Dit wordt ook wel oriënterend lezen genoemd.

 

2. Vragen stellen

Bedenk vragen over het onderwerp. Wat wil je ervan weten? Schrijf de vragen op.

 

3. Lezen

Lees de tekst goed door. Maak eventueel de opdrachten tussen de tekst door (bijvoorbeeld bij economie)

 

4. Samenvatten

Maak voor jezelf een samenvatting van de belangrijke punten waarvan je denkt dat ze in de toets kunnen voorkomen.

 

5. Testen

Test jezelf. Probeer de vragen die je aan het begin hebt bedacht te beantwoorden. Het kan natuurlijk zijn dat het antwoord op een van je vragen niet in de tekst staat. Wil je het echt graag weten? Kijk dan voor informatie over het onderwerp op internet.

 

10 tips voor het plannen van huiswerk

Werkgeheugen

 

Aangezien je maar 7 dingen tegelijk in je werkgeheugen kan opslaan, moet je zorgen dat hetgeen je leert bij elkaar in 1 'vakje' past.

 

Laat ik dit beter uitleggen.

Heel vaak hebben leerlingen dat ze tijdens een toets ergens echt niet op kunnen komen en zodra ze het lokaal uitlopen schiet het ze te binnen. Dat komt omdat er dan iets anders uit het werkgeheugen verdwijnt, waardoor dat wat ze ook wilden weten naar boven komt. Het stond als het ware in de rij voor een open vakje.

Als je dus je leerstof 'bundelt', dan neemt het zo weinig mogelijk vakjes in. Je maakt er een geheel van.

Concreet betekent dat bij rijtjes en woordjes: kleine hapjes tegelijk leren, maar steeds herhalen, alles waar je mee begint meenemen als je een volgend stukje leert. Zo blijft het bij elkaar.

Bij vakken die meer verhalend zijn (geschiedenis, aardrijkskunde en levensbeschouwing) een verhaal ervan maken. Eerst het hele overzicht krijgen en daarna de details invoegen.

 

Verder werkt het voor sommigen om een liedje van de stof te maken.